donderdag 29 maart 2012

Elk voordeel heb z'n nadeel (en dat is nou zo jammer)


Ik heb de hele winter gesnakt naar een sprankje zon en warmte op mijn koude wintervel. Het was helemaal niet zó koud, maar dat net niet weer vind ik nog veel erger. Elke avond breien onder een felle lamp heeft niet mijn voorkeur. Mijn man zucht omdat het tl-gevoel hem doet denken aan vroeger, toen er bij hem thuis ’s avonds inderdaad tl lampen brandden in de woonkamer. Het motto van die generatie: Fel licht is licht, zacht licht is geen licht. Dus hup zoveel mogelijk watt in de armaturen en alles aan. Voor mijn ouders kochten we een paar jaar geleden een plaffonière met dimmer. Mijn moeder vind het wel gezellig, een beetje diffuus licht, maar mijn vader moet wat zien, dus draait de knop op vol vermogen. Hij vraagt als hij bij ons thuis is ook elke keer weer of we niet gek worden zo in het donker. Maar ik dwaal een beetje af.

De lente is begonnen! Het heerlijke zonnetje kan mij niet fel genoeg schijnen. Ik hou er zo van! Ik had er ook zo'n zin in. Nu ontdek ik ineens toch een behoorlijk nadeel aan dit zomerse weer. Ik kruip namelijk genoeglijk in een tuinstoel, breiwerkje met telpatroon bij de hand. Glaasje d'r bij, je kent het. Ik ben er helemaal klaar voor!


Is het me toch een takkeherrie buiten! De buren hebben kleine kinderen, die net als elk stel rechtgeaarde peuters constant de grenzen van het toelaatbare opzoeken. Moeder doet niet anders dan roepen: “dat mag niet!, niet bij het water!, niet hier, niet daar!, ik tel tot 3, doe dat nou niet!!!” Gevolg: Kroost jankt, met bijbehorend oorverdovend kabaal alles bij elkaar. En ik zit ineengekrompen op mijn stoel en ben voor de 10e keer de tel kwijt IN DEZELFDE TOER. En dat gebeurde in de vorige toer ook en in die daarvoor... In dit werk zie je elke fout, dus kikkeren maar weer. Grrrrr…dat wordt niks zo.

Nog een nadeel: Als de eigen kids thuis zijn, willen ze naar buiten, natuurlijk en terecht. De skeelers moeten aan, de beschermers om. Die worden voor gebruik op de tuintafel gekwakt, klitteband in de wol. En bedankt! Daarnaast ben ik toch de hele middag bezig op ze te letten, ze te helpen, dingen voor ze op te zoeken in het overvolle en van spinnen vergeven (alsof ik daar nìet bang voor ben) schuurtje. Ineens kunnen ze het allemaal niet alleen. Een rustig toertje breien is er niet bij.
En dan dit nog: Van dat heerlijke weer ben ik ’s avonds bekaf (of zijn het de glaasjes?). Zit ik eindelijk rustig, heb ik geen zin meer in breien.

Heb ik dat. Ben ik zo blij met het weer, wil het breien ineens niet meer. Ben ik de enige die daar tegenaan loopt? Toch wil ik graag dat het zonnetje nog heeeeel lang blijft, want verder word ik er heel vrolijk van!



vrijdag 16 maart 2012

Verveeld

Ik zit lekker op de bank met mijn feather and fan (ja, nog steeds). Maar ik verveel me suf. 2 toeren recht, 1 averecht en dan mag ik 1 toer kunstjes doen. Wat k2tog (2 recht samenbreien), een omslagje hier en daar, ’t is niet bijster boeiend. Ik geef toe, het ziet er prachtig uit. Maar 't is een beetje saai. Gevolg is dat ik niet oplet wat ik doe en dan toch foutjes maak. Een omslag te veel, een keer te weinig samengebreid. Dat is in deze sjaal op zich niet heel erg. Het garen, Rowan kidsilk stripe, is heel vergevingsgezind en verbloemt mijn blunders met zijn wolligheid. Maar ik ben niet van de fouten en dwing mezelf de toer weer uit te halen en ook de toer ervoor, want na uitgebreid tellen is gebleken dat ik daar al de mist in ben gegaan. Uithalen is met de kidsilk een hele klus. Ten eerste zijn het 146 steken. Daarbovenop komt nog de wolligheid die fijn is voor het maskeren van foutjes, maar binnen de kortste keren knoopjes vormt die je het uithalen bijna onmogelijk maken zonder schade aan te richten. Ja hoor, ik vergat een steekje vergeten weer op de naald te zetten en woepsie, daar ging ie. Ladder in mijn werk. Lamp er bij en priegelen maar.

Ik heb ondertussen een nieuw project opgezet. Niet tè moeilijk, beginner weet je, maar wel met wat meer kunstjes. De ervaren breier ligt nu onder tafel van het lachen, want het is super eenvoudig, als je maar doorhebt wat je moet doen. Ik heb de eerste 28 toeren van Mirabelle gebreid en het ziet er leuk uit! Manos del Uruguay is heerlijk zacht, maar niet pluizerig. De kleur luna is super met mooi kleurverloop van rood naar roze. Voor mij het belangrijkst, er zit net wat meer uitdaging in. De eerste keer dat ik een foutje maakte (omslagje gemist geloof ik, want er bungelde een draadje  aan de achterkant), heb ik de hele boel uitgehaald. Ik zie bij projecten van ravelers wel eens ‘frogged it’ staan. Uitgehaald dus. Mooi woord, rot actie.

Nu doe ik dus een paar toeren pauwesjaal en dan weer een stukje Mirabelle. Beter.

vrijdag 9 maart 2012

De rode draad


Op een regenachtige woensdagmiddag overdenk ik mijn bezigheden van de afgelopen jaren. Niet de dagelijkse dingetjes, maar, zeg maar mijn hobby’s. Ik heb schilderen altijd moeilijk gevonden. Deels omdat ik de lat veel te hoog legde. Schilderen is Jopie Huisman, of Monet en anders niet. Deels omdat ik wel kon tekenen, dat is net zoiets. Dus hoefde dat schilderen ook niet echt. Op een gegeven moment dacht ik, wat nou, niet schilderen. Ik ga het gewoon doen. Abstract werk, want als je geen Jopie kunt, moet je dat ook niet willen. Bij abstract werk kan de mens zelf bedenken wat het is, en dat is het dan ook. ‘k vond het leuk en verkocht nu en dan ook werk.

Onze dochter werd geboren. Dat vond ik zo bijzonder, dat ik van alles over haar op ging schrijven. Noem het gedichten of poëzie. Het resulteerde er uiteindelijk in dat ik de hele boel heb gebundeld (gedichten en foto’s van mijn schilderijen) in een manuscript. Dit heb ik opgestuurd naar een uitgever, die besloot het uit te geven! Jeuj! Het heet 'Heb vertrouwen'.

Na het schilderen op doek en op muren, ben ik gaan schilderen op nagels. Ook leuk. Mijn zoontje liep met een aquarium op zijn 3 jarige vingernageltjes. Kind blij, ik blij. Een nagelstylistenvakblad heeft nog werk van me gepubliceerd. De nagelwereld an sich bleek niet mijn cup of tea, daar heb ik snel afscheid van genomen, maar als de kids er zin in hebben, schilder ik graag nog eens wat moois op hun nagels en de muren van ons huis zijn niet veilig voor mijn verfkwast.

Kort geleden kwam er weer iets bijzonder interessants op mijn pad. Ik zag de mooiste breiwol liggen, superzacht, heldere kleuren. Heb ik dat weer, die strengen riepen mijn naam! Breien is nooit een hobby geweest. Daarover ging mijn eerste blog. Maar goed, toch de pennen opgepakt en het weer eens gaan proberen. Het is leuk! Geweldig! En ik schijn het deze keer ook nog te kunnen ook! You tube helpt me breit even voor als ik niet weet hoe iets moet en anders vraag ik het aan Marieke, zij weet alles J

Ik heb de rode draad gevonden. Ik geloof dat ik kan constateren dat ik een freubelaar ben. Een echte. De ene keer doe ik dit, een andere keer dat, maar een ding weet ik zeker, freubelen is mijn ding! Mooie dingen maken. Dingen waar niet alleen ik, maar ook anderen blij van worden. Bovendien wil ik kunnen wat ik niet kan. Als dat dan vervolgens ook nog lukt, regent het zonnestralen.

zondag 4 maart 2012

Van de bomen en het bos

De feather and fan sjawl vordert gestaag (lees: het gaat me niet snel genoeg). De kleurwisseling van de Rowan kidsilk stripe is mooi. Eerst een stuk fuchsia, dan van zilvergrijs naar turquoise en weer terug, doorsneden met donkerblauw en bordeauxrood.


Ondertussen doe ik onderzoek naar nieuwe projecten. Als beginnend raveler voel ik me als een kind in een snoepwinkel in de afdeling patronen. Mijn mond hangt open van de prachtige kunststukjes...die ik één voor één met een kort hoofdschudden weer van mijn to-do-list (in mijn hoofd een lange, lange lijst) afvoer. Te moeilijk, patroon in een of andere niet te vertalen taal, patroon inmiddels om diverse redenen van internet gehaald, te duur in aanschaf (wol of patroon), geen patroon op de plek waar ik dat zou moeten vinden, te saai, wel mooi maar niet voor mij of ik moet me eerst abonneren op de site voordat ik het patroon kan downloaden, dat doen we dus niet. Sommige patronen stop ik meteen in de favorietenbak, andere doe ik erbij, maar daar weet ik nu al van dat ik ze niet ga maken zoals ze op papier zijn gezet. Ja ja, op mijn eigen heutekneuterige manier pas ik patronen aan naar eigen smaak. En hoewel het makkelijk zoeken is op ravelry, heb ik nog steeds niet het ideale vest gevonden. Beetje lang, lange mouwen, niet te grof, niet te kantachtig, niet strak, maar ook geen wapperaar, geen ingewikkelde patronen, maar ook niet te saai. Eigenlijk zoek ik een vest dat bijzonder is in zijn eenvoud. Zo, ik heb het gezegd, misschien helpt het en is er morgen een lezer die me het allergeweldigste patroon toestopt.


Vandaag bracht een vriendin van me een paar oude (uit 1984 en 1990) breiboeken. In een woord geweldig! Wat deden we onszelf aan! Oversizeder (dat is een woord ja, nu wel, ik heb het net bedacht) dan oversized. Enorme schoudervullingen, kippenvelbezorgende patronen. Dat we dat toen mooi vonden. Grappig, kijk maar eens naar foto's van toen, we hadden allemaal zo'n trui. Een van de boeken is het Hema breiboek, sowieso een topper, want van Hema. Een trui met een ingebreide gestyleerde hond, vast egyptisch bedoeld, alhoewel daar katten vereerd werden toch? Een hip item waar ik tot de dag van vandaag met warme gevoelens aan terug denk, raglanmouwen! Als jong huppeltje had ik een lievelingstrui. Een okergele trui met...raglanmouwen. Bittere tranen geschreid toen hij me echt te klein was en mijn kleine zusje intens gelukkig met MIJN trui naar school huppelde. Tegenwoordig heb ik niet echt het ranke figuurtje meer om met raglanmouwen weg te kunnen komen, maar toch zet ik ze in gedachten op mijn to-do-list. Dromen mag.