Ik heb me aangemeld
voor een tweedaagse workshop raku stoken. Raku stoken is een oude Japanse
techniek waarmee je geglazuurde zelfgeboetseerde of -gedraaide kleiwerkstukken
met behulp van zaagsel, vuur en rook een uniek, vaak kleurrijk uiterlijk geeft.
Het is al lang geleden dat ik zelf een beeld heb geboetseerd, dus ik heb er
ontzettend veel zin in.
We luisteren ademloos
naar de uitleg van Marja, onze workshopleidster en ervaren keramiste. Marja
komt vanuit Nijmegen speciaal voor ons naar Fryslân. Ze is eigenaar van Atelier
de Specht, Keramiek en Raku. De uitgelegde techniek brengen we meteen tot
uitvoering. Tijdens het maken van duimpotjes
wordt Kobus geboren. Kobus is een vogel. Een gestileerde, mollige vogel.
Kobus is een gezelligheidsdier.
Hij heeft in zijn leventje al heel wat meegemaakt. Nadat hij is geschapen uit
twee delen (zijn vader en moeder natuurlijk, dat begrijp je), is hij uitgebreid
bewreven en beklopt, gearceerd en met slib ingesmeerd. Uiteindelijk is zijn
rimpelige vel met een lomer gladgewreven en zit hij op een houten verhoging te
genieten van het voorjaarszonnetje dat uitgerekend de uitgestrekte velden aan
de rand van Sint Annaparochie heeft gekozen voor een verwarmende en
opvrolijkende lentesessie. Om Kobus wat te beschermen tegen de plotselinge
warmte, dekken we hem en zijn bevriende borelingen toe met een plastic dekje.
We leren een tweede techniek. Het is een techniek die ik ken en waar ik elke
keer weer van merk, dat ik de liefde maar niet lijk te kunnen oppikken. Toch
wordt het ineens wat. Is het een schaaltje? Is het een bakje? Ik weet het nog
niet, ik denk dat het glazuur en de stook daarna bepalen of het werkstuk een
naam mag krijgen.
Na een eenvoudige
lunch die uitgebreider is dan menige lunch in een sterrenrestaurant werken we
verder aan het ‘grote project van de dag’. Dank je wel Marlinde voor je
gastvrijheid en je geweldige zorg voor de inwendige mens.
De opdracht is: Kies
een van de geleerde technieken, of een andere naar later blijkt en ga ermee aan
de slag. Ogenblikkelijk weet ik dat mijn Kobus een moeder nodig heeft. Welk
kuiken kan zonder? Terwijl ik duimpotjes maak en luister naar hoe ik ze beide
het beste kan verbinden, maalt mijn hoofd maar door over hoe het dier moet
heten.
Een jaar of veel
geleden keek ik met mijn kroost naar Otje, naar het boek van Annie M.G.
Schmidt. Waarschijnlijk heb ik ergens dvd’s van de serie gekocht, want toen ze
werd uitgezonden op tv, waren onze kinderen nog niet eens bedacht. En ja, ook
de cd vond zijn weg naar onze cd-speler en ik ben de eerste die toegeeft dat ik
alle liedjes uit volle borst meezong. Als ik ze weer hoor, zit ik weer even met
mijn toen nog kleine muppets op de bank te zingen. De tekst van het liedje Naampje is altijd blijven hangen.
‘Een beestje met een
naampje is in een keer zo reeël.’
‘Het is meteen een iemand, een echt individu.’
‘Een beestje met een eigen naam heeft recht op een bestaan.’
Sindsdien krijgen alle
beestjes naampjes, dat bevalt ons prima. Als er weer eens een spin aan het
plafond in het toilet hangt, zeg ik: ‘Hee Joost, ben je er weer?!’ Dochterlief
accepteert Joost, want als een diertje een naampje heeft, is 'ie ineens minder
eng blijkbaar. Zij blij, wij blij. Mieren vormen een uitzondering. Die benoemen
we niet, die pletten we gewoon. Want een mier in huis is geen spin en als hij
of zij geen naam heeft, hoeft 'ie er niet te zijn. Dus…
Gisteren kwam een van
mijn buurjongens langsgehopst met een versgevangen, springlevende
watersalamander. Die leven hier in overvloed. 'Kijk eens Joyce, ik heb weer een
Sallie.' Niet alle salamanders kunnen Sallie heten, dat zou maar verwarring
scheppen als je ze roept voor het eten. Deze werd door mijn buurvriendje
Drukkie gedoopt. Vast omdat hij heel actief heen en weer wandelde over onze
handen. Het is hem ook bekend dat diertjes met naampjes meteen een echt
individu zijn. En hij weet dat ik dat weet, dat schept een band. Drukkie mocht
daarna natuurlijk weer verder met haar leven in de vrije natuur.
Terug naar Kobus’
moeder. Terwijl ik haar flink wat groter maak dan haar kuiken, denk ik verder
na over hoe ze moet heten. Ik klop haar lijf in vorm en zorg dat haar hoofd op
dat van Kobus lijkt. Dat vinden moeders leuk. Ineens weet ik het: ‘Het is een
Riet’. Ik zeg het hardop, mijn medecursisten lachen. Riet en Kobus, Kobus en
Riet. Past precies. Tot mijn schrik zie ik dat Riet een scheurtje in haar buik
heeft. Ik heb haar te ruw behandeld. Sorry Riet. Ik vlij haar op haar rug neer
op een zacht matje, zodat haar achterhoofd, rug en staart in model blijven en
ga over tot een operatie. Een vogel met een keizersnede, ooit gehoord?
Het is moeilijk om te
stoppen als Kobus en Riet af zijn, want wanneer is af af? Toch moet het. Als ik
ze later zie staan, vind ik dat ze eruit zien alsof ze bij elkaar horen. Het
lijkt alsof ze het gezellig hebben. Nu maar hopen dat ik ze verder foutloos heb
afgeleverd en dat ze de oven overleven zonder uit elkaar te spatten. Gelukkig
heb ik de foto’s nog. Over twee weken volgt de tweede sessie: glazuren en raku
stoken. Als Riet en Kobus de eerste bak overleven, laat ik dan de resultaten
zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten